’s Nachts om twaalf uur arriveren Krijn de Boer en z’n vrouw Anna in huize Rommelstein op uitnodiging van jonkheer Hubert en z’n vrouw Constance. Ze treffen daar een pikdonkere zitkamer, een brandende kaars, twee vreemde brieven, afgedekte meubelen en twee wassen beelden aan. Het zijn nabootsingen van de jonker en z’n vrouw én bedrieglijk echt. Of moeten we zeggen: echt bedrieglijk!
De jonker is met zijn eega naar zonniger oorden vertrokken en het landgoed zal aan neef Martin vervallen. Omdat die Martin niet zo’n brave borst is, wordt Krijn tot rentmeester aangesteld om samen met Wobbe, de oude meesterknecht, het landgoed tijdelijk te besturen.
Krijn ziet dat best zitten, maar Anna, de angsthaas, is doodsbang voor die starre poppen met hun boeventronies. Maar de beelden buiten krijgen blijkt vlugger gezegd dan gedaan.
Jonkheer Jonkheer Hubert van Wateringen, Een man met gezag optredende man met veel humor en levenservaring | Sjaak Versluis. |
Constance, zijn vrouw, een hoogstaande vrouw, ondanks alles eenvoudig gebleven | Loes Henning. |
Joop van Zanten, notaris, een wat droog mannetje | Aart-Jan Joosse. |
Krijn de Boer, toekomstig beheerder van het landgoed, ruwe bolster blanke pit, goudeerlijk | Jan Hendrikse. |
Anna, zijn vrouw, een wat angstig uitgevallen vrouwtje | Marian Geerse. |
Wobbe, de tuinman, ouderwetse bediende | Piet Mesu. |
Geesje, zijn vrouw, ouderwetse bediende | Anneke Koole. |
Hetty, hun dochter, kittig en verstandig | Charlotte Sinke. |
Roderik, neef van Constance, prototype losbol | Dennis Kooger. |
Molly de Bruin, vriendin van Roderik, een lachebek, maar heel degelijk | Anita Breel. |
Regie: | Hans Boon. |
Belichting: | Bram van Lomwel. |
Decor: | Bram van Lomwwel en Marian Geerse. |
Grime: | Wilma Coppoolse. |
Souffleur: | Sjaak van Vlaanderen |
Schrijver: | Hans van Wijngaarden |